Staatssecretaris Martin van Rooijen van het ministerie van VWS wil een nieuw plan lanceren voor de aanpak van het groeiende daklozenprobleem. Daarvoor nodigde hij het Haags Straat Consulaat en gelijksoortige organisaties met hun achterbannen in Nederland uit. Op 24 mei werd een conferentie gehouden waar alle betrokken van gedachten konden wisselen. Bijzonder: ook mensen die zelf dakloos waren of waren geweest waren uitgenodigd voor deze breinstormsessie.
Eerder deze maand hield het Straat Consulaat voorbereidende gesprekken met deze ervaringsdeskundigen, collega‑organisaties in Rotterdam en Utrecht en het ministerie.
“Wij waren ook aanwezig op de grote VWS breinstorm en meeting”, vertelt Marlies Filbri, directeur van het Straat Consulaat. Tijdens de bijeenkomst werd ook een ludieke
actie georganiseerd. “We willen heel graag meepraten, maar ondertussen zien we dat de groepen mensen die op straat moeten leven nog steeds groeien, dus wilden we
met deze actie de urgentie onderstrepen.”
Nieuw beleid
Ze noemt de uitnodiging van Van Rooijen ‘een mooi startmoment om in gesprek te blijven.’
“Wij hebben ook de garantie gekregen dat er echt naar belangenorganisaties en mensen met ervaringskennis geluisterd wordt.Maar ook dat we feedback krijgen over de vraag op welke manier de mening van de mensen waar het om gaat wordt vertaald in het nieuwe beleid.
We blijven daar de komende maanden over in gesprek. Hij had iedereen uitgenodigd, maar er expliciet bij gezegd dat hij op zoek is naar mensen die aan den lijve hebben ervaren hoe het is om dakloos te zijn. Hij wil met deze dakloze mensen in gesprek en wij zijn degenen die dat faciliteren, door ervoor te zorgen dat deze mensen op een prettige manier hun verhaal kunnen doen.”
Er wordt weliswaar in toenemende mate gesproken met ervaringsdeskundigen, maar toch vindt ze het initiatief van Van Rooijen bijzonder: “er wordt namelijk ook nagedacht
op welke manier die input werkelijk zijn weg gaat vinden in een plan. Het is dus niet alleen voor de bühne en de foto, maar het is voor de lange termijn. Ook is de ambitie uitgesproken om hierover met elkaar in gesprek te blijven. Het is de wens dat we écht participeren, meer dan alleen consultatie, maar op het niveau van cocreatie.”